er nog steeds. "Maar steeds minder", meldt Ton visser, directeur van
het Centrum voor Expertise van Viataal. "Want het aantal dove kinderen
loopt terug." Nog los van het feit dat er niet zo heel veel dove
kinderen geboren worden (zo'n honderd per jaar) zijn vooral door
technologische ontwikkelingen steeds minder kinderen en volwassenen
volledig doof.
Dat komt voor een belangrijk deel door het
Cochleair Implantaat, een gehoorapparaat dat door Viataal samen met het
Nijmeegse Universitair Medisch Centrum (UMC) Sint Radboud wordt
geplaatst. Het CI werkt met elektrische signalen. Het wordt ingebracht
in het slakkenhuis in het oor van dove kinderen. Met het implantaat
kunnen zij signalen opvangen en zijn zij niet langer doof maar
slechthorend. Dat er minder dove kinderen zijn, betekent niet dat
Viataal minder cliënten heeft. De grootste groep die momenteel in
behandeling is, zijn kinderen met Ernstige Spraak- en Taalmoeilijkheden
(ESM). Deze kinderen kunnen bijvoorbeeld niet onthouden hoe alles heet,
of niet op woorden komen. "Meestal kunnen deze kinderen niet mee met
taal op school. Niet omdat ze verstandelijk beperkt zijn, maar door
andere oorzaken. We weten inmiddels dat de problemen bij een klein deel
van deze kinderen genetisch bepaald zijn. Maar heel veel weten we nog
niet. Daarvoor is nog enorm veel onderzoek nodig", aldus Harry Knoors,
directeur van het Diagnostisch Centrum van Viataal en hoogleraar aan de
Radboud Universiteit.
En onderzoek en expertise, dat is waar
het jubilerende Viataal de komende jaren vooral in wil investeren.
Inmiddels zijn er kennisteams voor onder meer doven en slechthorenden,
Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) en ESM. Ook wordt steeds vaker
onderling kennis uitgewisseld. "Als je kijkt naar doofblinde kinderen:
die hebben een eigen aanpak nodig. Veel gaat met aanrakingen. Bij dove
kinderen is dat niet nodig. Maar wij hadden hier een doof èn
verstandelijk gehandicapt meisje van drie waarmee het heel erg moeilijk
communiceren was. Net als bij doofblinde kinderen zijn we ons gaan
concentreren op lichaamstaal. Dat kan een trillende lip of kleine
beweging zijn. Daarbij moet je je realiseren dat gehandicapte kinderen
vaak niet direct reageren. Zij hebben meer tijd nodig om informatie te
verwerken. Maar uiteindelijk is het gelukt om bij dit meisje
communicatie op gang te brengen", aldus Knoors.
Want
communicatie, daar draait het uiteindelijk allemaal om bij Viataal. En
daarbij wordt meer en meer rekening gehouden met wat de cliënt wil.
Visser: "Toen ik hier kwam, begin jaren zeventig, was gebarentaal uit
den boze. Alles moest via liplezen en zo. Gebarentaal zou niet goed
zijn voor de taalontwikkeling. Omdat cliënten dat graag wilden, én
omdat onderzoek het tegendeel uitwees, wordt daar inmiddels uitgebreid
gebruik van gemaakt. Uiteindelijk zijn wij er voor de cliënt en niet
andersom."
Bron: Brabants Dagblad