Eerst een andere vraag: zijn doven subtieler van tast, net als braille-kunstenaars? Een beetje. Proeven leerden dat doven beter dan horenden aan een vibrerend pookje kunnen voelen of het sneller of langzamer gaat trillen. Het verschil is bescheiden, en neurologen vragen zich af of er echt een verbouwing in het brein aan ten grondslag ligt. Misschien hebben doven geleerd meer aandacht aan getril te besteden, als bijkomende informatiebron.
Gaan we naar het oog. Doven hebben vergelijkbare visuele drempels als horenden waar het helderheid of contrast betreft. Zien ze dingen toch beter? Enigszins, maar niet wat recht voor hun neus verschijnt. Hun aandacht lijkt verschoven, de ogen houden meer de randen van het blikveld in de gaten.
Dat bleek uit het volgende experiment: doven en horenden concentreerden zich op het centrum van een monitor, waar omheen zes cirkels draaiden. Af en toe dook in één van die cirkels een vierkantje of driehoekje op en dat moesten ze zo snel mogelijk melden. Buiten die cirkels, ver in de periferie, verscheen af en toe ook een driehoek of vierkant om de proefpersonen op het verkeerde been te zetten.
Doven raakten daarvan in de war. Ze reageerden vooral trager als in de cirkel een vierkant opdook en in zo’n uithoek een driehoek, of andersom. Wat was het nou? Horenden daarentegen gingen juist de mist in als midden op het scherm zo’n afleider voorbij flitste. Blijkbaar turen doven meer in de uithoeken van hun blikvenster. Horenden kijken recht voor zich uit, zij hadden de spookrijder op het randje van hun blikveld nauwelijks in de gaten.
Misschien verschaft deze vaardigheid doven informatie die anders van hun oren zou komen. De onderzoekers vermoedden aanvankelijk dat doven de kunst om de zijkanten van de wereld in het oog te houden hand in hand leren met gebarentaal. Maar horende kinderen (van dove ouders) die net zo bedreven waren in gebarentaal bleken toch meer in het centrum te blikken.
Is voor dit ’zijzien’ van doven een ingrijpende, cerebrale reorganisatie nodig geweest? Kan, beamen neurologen, hoewel de hogere hersenkernen van doven hun antennes niet radicaal hebben omgegooid. Maar sommige visuele gebiedjes communiceren normaal gesproken met hoorkernen die specifiek naar opzij lijken te luisteren. Bij doven zwijgen die, waarop hun visuele contactpartners mogelijk zelf maar poolshoogte gingen nemen in de buitengebieden. Prille studies bij apen laten zo’n soort plasticiteit zien. Maar de verschoven aandacht geeft doven nog geen arendsogen.
Bron: Trouw 2-7-2007